Vul de losse kaart in en bewaar deze op een handige plek. Bijvoorbeeld in je noodpakket, meterkast, gangkast of op je koelkast. Heb je een noodplan gemaakt? Bespreek het dan met anderen. Bijvoorbeeld met je partner, kinderen, ouders of buren. Neem een foto van je noodplan of maakt een kopie en geef deze aan de noodcontacten die je hebt ingevuld. Dit zijn personen waar je heen kan als er iets gebeurt.